‘Vả’ is een wilde vijgensoort die in de Centrale Hooglanden voorkomt. De vijgen worden rauw geplukt en vervolgens gekookt om het strakke gevoel in de mond eruit te krijgen. De vrucht is net zo groot als de palm van een hand en is vlezig van structuur. Het wordt als armeluis voedsel beschouwd en vaak gebruikt bij het bereiden van soep, stoof- of roerbakgerechten. Omdat dit soort vijgen in Nederland niet te krijgen zijn, maken we dit gerecht met halfrijpe vijgen die nog hard aanvoelen.
4 personen:
350 g garnalen (maat 40/50), schoongemaakt
2 el anattozaadolie (zie p. 46)
11⁄2 el vissaus
1⁄2 el oestersaus
2 tenen knoflook, fijngesneden
15 g verse gember, in fijne reepjes
1⁄4 tl gemalen witte peper + extra
1 tl rietsuiker
2 el zonnebloemolie
75 g sjalotten, fijngesneden
1 rode chilipeper, met de zaadlijsten, in dunne ovale ringen
6 halfrijpe vijgen, in partjes van 1,5 cm dik
50 g Vietnamese koriander (rau răm, alleen de blaadjes, evt. te vervangen door koriander), in reepjes van 2 cm
1 lente-ui, in dunne ringen
1 el geroosterd wit sesamzaad
kroepoek of krokante rijstvellen, voor erbij (optioneel)
1. Meng in een ruime kom de garnalen met de anattozaadolie, vissaus, oestersaus, de helft van de knoflook en de gember, de witte peper en de rietsuiker. Dek af met vershoudfolie en laat 15 minuten marineren in de koelkast.
2. Verhit de zonnebloemolie in een wok op middelhoog vuur. Voeg de resterende knoflook en gember, de sjalotten en de rode chilipeper toe en bak 2 minuten. Voeg de gemarineerde garnalen toe en bak 7 minu- ten. Voeg de vijgen en de Vietnamese koriander toe. Schep kort om en zet het vuur uit.
3. Garneer het gerecht met wat extra witte peper, de lente-ui en het sesamzaad. Serveer direct en geef er eventueel kroekoek of krokante rijstvellen bij. Pak steeds een stukje kroepoek of krokant rijstvel, schep er wat garnalen en vijgen op en eet in één hap op.